Het ontstaan van de Brailleliga, een verhaal van vrouwen
Wist je dat de Brailleliga in 1920 werd opgericht door twee blinde vrouwen, Elisa Michiels en Lambertine Bonjean? Zij wilden lectuur toegankelijk maken voor blinde en slechtziende personen. In 1926 werd een andere vrouw, de blinde kunstenaar Cécile Douard, voorzitter van de vereniging. Zij droeg in grote mate bij aan de groei van de Brailleliga, waardoor deze uitgroeide tot een belangrijke toegangspoort tot cultuur voor blinde en slechtziende personen.
Elisa Michiels, Lambertine Bonjean, Cécile Douard, maar ook Eugénie Van den Houten, Suzanne Pletinckx, Marcelle Renson en Victorine Renson-Van Goeten, veel vrouwen droegen bij aan de Brailleliga zoals we ze vandaag kennen.
Ter gelegenheid van de Internationale Vrouwendag op 8 maart werpen we een blik op de inzet van deze vrouwen, die een sleutelrol speelden in de oprichting van de Brailleliga en laten we hulde brengen aan de vrouwen die de geschiedenis van de vrouwenrechten en die van ons land hebben gevormd.
Twee blinde vrouwen stonden aan de wieg van de Brailleliga: Élisa Michiels en Lambertine Bonjean. Élisa was masseuse in het ziekenhuis van Elsene. Lambertine werd blind toen ze acht was en gaf les aan het Institut pour aveugles van Ghlin (bij Bergen). Ze waren beiden lid van de Société théosophique van Brussel en woonden steevast de bijeenkomsten van de beweging bij. Een van de hoekstenen van de spirituele beweging was filantropie. Élisa Michiels zat verveeld met het gebrek aan boeken in braille en werd gevraagd hierover een lezing te houden.
Haar ideeën vielen in goede aarde. Dit sterkte haar om samen met Lambertine Bonjean een klein comité op te richten om teksten in braille om te zetten en een bibliotheek voor blinde personen samen te stellen. Het comité nam zijn intrek in de Loksumstraat 45, pal in het centrum van het oude Brussel, op een boogscheut van de Grote Markt. Het kocht brailleschrijfmachines aan, en steeds meer vrijwilligers leerden braille. Zo vatten zij in erg bescheiden omstandigheden het lange en minutieuze transcriptieproces aan.
Twee leden van het comité, Eugénie Van den Houten en Suzanne Pletinckx, trokken naar Parijs om er het Institut nationale des jeunes aveugles te bezoeken. Dat was de eerste gespecialiseerde school voor blinde personen, in 1784 opgericht door Valentin Haüy. Het was ook de school waar Louis Braille eerst les volgde en later zelf les zou geven, en de geboorteplaats van zijn inmiddels universele alfabet. De afgevaardigden trokken eveneens naar de hoofdzetel van de Association Valentin Haüy, in 1889 opgericht ter verdediging van de rechten van personen met een visuele handicap in het culturele en sociale leven. De Franse vereniging bezat een uitgebreid archief over blindheid, naast een van de allereerste braillebibliotheken.
Naar het voorbeeld van de Parijse instellingen, groeide de bescheiden Brusselse braillebibliotheek gestaag. Het initiatief kende al snel succes en wist almaar meer vrijwilligers aan te trekken. In februari 19203 schakelde het comité een versnelling hoger en richtte het de Ligue Braille nationale pour le bien des aveugles op. Élisa Michiels werd voorzitster van de nieuwe organisatie. Eugénie Van den Houten nam de functie van secretaris op.
Op aansturen van Élisa Michiels werd de nadruk gelegd op tewerkstelling als weg naar integratie. De Brailleliga zette haar schouders onder de promotie van beroepsopleidingen en de inschakeling in het professionele leven. Vroeger bleef de beroepskeuze voor blinde werknemers vrij beperkt: stoelenmatten, aanmaakhout hakken, piano’s stemmen, muziekles geven, organist, masseur enz.
In 1921 maakte nog een andere blinde vrouw haar opwachting bij de Brailleliga. Ook zij zou er een bepalende rol spelen. Cécile Douard5 was als kunstschilder op weg naar de top, tot in 1899 het noodlot toesloeg. Op 33-jarige leeftijd verloor ze haar gezichtsvermogen na een ongeval. Ze legde zich daarna toe op muziek, beeldhouwkunst en schrijven. In 1902 maakte ze kennis met Lambertine Bonjean op het Congrès international pour l’amélioration du sort des aveugles, dat toen plaatsvond in Brussel. In 1922 werd ze lid van de raad van bestuur van de Brailleliga en zorgde ze voor structuur in de activiteiten van de liga. In 1926 werd ze de nieuwe voorzitster van de organisatie. Ze zou die functie bekleden tot in 1937. Haar inzet en vele connecties in culturele en intellectuele kringen gaven de jonge organisatie een stevig duwtje in de rug.
Vrouwen – en dan vooral blinde vrouwen – speelden met andere woorden een cruciale rol in de eerste levensjaren van de Brailleliga. In 1922 telde de raad van bestuur zeven vrouwen, op een totaal van tien bestuursleden. En het was eveneens een vrouw, Marcelle Renson, die de opdracht kreeg de statuten van de vzw op te stellen. Als doctor in de rechten en gewezen studente aan het Institut Gatti de Gamond, waar ook Cécile Douard schoolliep, was zij een van de sleutelfiguren van de Belgische feministische beweging. Ze was een van de eerste advocates die mocht pleiten aan de Brusselse balie, nadat ze bijgedragen had tot het opstellen van de wet van 7 april 1922 die het beroep openstelde voor vrouwen. Bij de Brailleliga stond ze samen met haar moeder, Victorine Renson-Van Goeten aan het hoofd van de bibliotheek.
Dit vind je misschien ook interessant…
-
Historiek
In 2020 vierde de Brailleliga haar honderdjarig bestaan. Al 100 jaar begeleidt de Brailleliga blinde en slechtziende personen naar dagelijkse overwinningen.
-
Internationale dagen of ‘Werelddagen’
Het hele jaar door worden er internationale of ‘Werelddagen’ georganiseerd om belangrijke thema's onder de aandacht te brengen.