Ouder dan 50? Screen op LMD
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD) is een pijnloze ziekte die de macula en het centrale zicht aantast. Het stak cataract voorbij als voornaamste oorzaak van slechtziendheid bij 50-plussers. Dr. Jessica Crommen, oftalmoloog in het Universitair Ziekenhuis van Luik, legt uit.
Wat is LMD?
LMD treedt op in de macula, het gebied in het midden van het netvlies dat ons de precieze gezichtsscherpte geeft die we nodig hebben om te lezen of gezichten te herkennen. Deze functie wordt mogelijk gemaakt door de holle vorm en de hoge dichtheid van de fotoreceptoren (lichtsensoren), de kegeltjes. Het voortbestaan van deze kegeltjes is sterk afhankelijk van de uitwisseling met het pigmentepitheel eronder. Bij LMD is de uitwisseling tussen de fotoreceptoren en het pigmentepitheel verstoord. De ‘afvalstoffen’ van het metabolisme van de fotoreceptoren hopen zich op onder het pigmentepitheel, ze worden drusen genoemd. Op dit punt van de ziekte spreken we van leeftijdsgebonden maculopathie (LMP). Het is meestal asymptomatisch en bijna onmogelijk op te sporen. Bij sommige mensen is er sprake van atrofie van bepaalde gebieden van het pigmentepitheel die in contact staan met de drusen, wat kan leiden tot atrofie van de fotoreceptoren die hiervan afhankelijk zijn. De symptomen kunnen dan optreden in de vorm van progressief verlies van het centrale gezichtsvermogen. Dit staat bekend als atrofische of droge LMD. Bij anderen veroorzaken de drusen uiteindelijk scheurtjes in het membraan dat het pigmentepitheel scheidt van de bloedvaten in de diepere laag (het vaatvlies). Hierdoor ontstaan abnormale bloedvaten die de macula binnendringen en oedeem en bloedingen veroorzaken. De patiënt lijdt aan een plotselinge vermindering van de gezichtsscherpte en ziet soms metamorfopsie (golvende vervormingen van lijnen). Dit staat bekend als exsudatieve of natte LMD.
Hoe vaak komt de ziekte voor?
LMD treft 8% van de Belgische bevolking, of meer dan 900.000 mensen. De helft lijdt aan leeftijdsgebonden maculopathie (LMP) met weinig of geen symptomen. Hoewel de ziekte progressief is, kan ze levenslang in dit stadium blijven. Bij anderen wordt de ziekte gecompliceerder en vermindert het gezichtsvermogen. 450.000 Belgen lijden aan ernstigere, symptomatische vormen van de ziekte. De prevalentie neemt toe met de leeftijd: 1 % van de 50-64-jarigen lijdt aan de ziekte, ongeveer 10 % van de 65-74-jarigen en 25-30 % van de 75-plussers. De vergrijzing van de wereldbevolking zal de komende jaren uiteraard gepaard gaan met een toename van het aantal gevallen van LMD.
Hoe herken je de ziekte?
Er zijn twee alarmerende symptomen: metamorfopsie (vervormde lijnen) en/of centraal scotoom (een centrale of paracentrale vlek in het gezichtsvermogen), maar deze kunnen onopgemerkt blijven. Dit komt doordat onze hersenen er alles aan doen om deze symptomen te compenseren. Ze zijn soms moeilijk op te merken als beide ogen open zijn en ‘samenwerken’. Daarom is het een goed idee om je zicht te testen door eerst het ene oog en dan het andere te af te dekken en bijvoorbeeld naar een Amsler rooster met het zwarte puntje in het midden te kijken (foto). Als de lijnen vervormd raken of als er vlekken verschijnen op het rooster, raadpleeg dan een oogarts. Het is een wijdverspreid misverstand dat LMD zou leiden tot volledige blindheid. Patiënten behouden hun perifeer zicht en een zekere mate van zelfstandigheid zelfs in het laatste stadium van de ziekte.
Lopen bepaalde personen meer risico?
Leeftijd is duidelijk de eerste en belangrijkste predisponerende factor bij LMD. Personen met een witte huidskleur en vrouwen lopen ook meer risico. Daarenboven is er ook een familiale risicofactor. Tot slot speelt roken een rol bij het ontstaan en de ernst van de ziekte, net als hoge bloeddruk, cholesterol en obesitas. LMD kan worden voorkomen door deze risicofactoren te verminderen en een evenwichtig dieet rijk aan antioxidanten (fruit, groenten, enz.) en omega-3 vetzuren (walnoten, koolzaadolie, vette vis, enz.) te volgen.
Wat houdt de huidige behandeling in?
De afgelopen 15 jaar heeft de antiVEGF behandeling met injecties direct in het oog het natuurlijke ziekteverloop van natte LMD omgekeerd. Dit zijn antilichamen die werken tegen de groeifactoren van neovaten, waardoor hun ontwikkeling wordt vertraagd en hun permeabiliteit wordt verminderd, waardoor het oedeem afneemt.
Om effectief te zijn, moeten deze injecties herhaald worden, aanvankelijk maandelijks en daarna steeds meer gespreid, totdat een onderhoudsdosis is bereikt. De toename van het interval tussen de injecties varieert van patiënt tot patiënt en van oog tot oog bij dezelfde patiënt. Houd er rekening mee dat we het hier niet hebben over het genezen van natte LMD, maar over het stabiliseren ervan en het vertragen van de progressiesnelheid. Ik herinner mijn patiënten er vaak aan dat ze lijden aan een degeneratieve ziekte die per definitie zal blijven verslechten, wat we ook doen. Nieuwe moleculen verschijnen in ons therapeutisch arsenaal en zullen zeker hoop kunnen geven aan patiënten die niet of niet erg goed reageren op conventionele behandelingen.
Helaas is er nog steeds geen behandeling voor atrofische of droge LMD, maar er wordt veel onderzoek gedaan om de voortgang ervan te vertragen. De eerste intravitreale injectiebehandeling voor deze vorm van LMD is net goedgekeurd in de Verenigde Staten. Voor patiënten die niet in aanmerking komen voor behandeling of bij wie de ziekte te ver gevorderd is, kunnen optische systemen (loepen) of elektronische systemen (beeldschermloepen) worden gebruikt om het resterende gezichtsvermogen te optimaliseren.