Netvliesloslating leidt tot perifeer en vervolgens centraal gezichtsverlies. Een heelkundige ingreep is dringend nodig.
Netvliesloslating is een aandoening die, wanneer ze niet wordt behandeld, kan leiden tot een totaal verlies van het zicht. De ziekte komt vooral voor bij mensen tussen 45 en 60 jaar. Ze komt ook vaker voor bij bijziende personen of bij mensen met netvliesloslating in de familie, bij mensen die een slag op het oog hebben gekregen of bij personen die al voor cataract werden geopereerd.
Het glasvocht is de transparante en viskeuze stof die de holte achterin het oog vult. Naarmate de leeftijd vordert, wordt het vloeibaarder en komt het los van het netvlies. We spreken dan van een achterste glasvochtloslating. Bijziendheid, een ontsteking of een trauma kunnen leiden tot een glasvochtloslating. Wanneer het glasvocht loslaat, kan het een stukje van het netvlies mee losrukken, waardoor er een scheur of gaatje in het netvlies ontstaat. Wanneer er vocht door het scheurtje lekt en het netvlies optilt, spreken we van een netvliesloslating.
Bij een gescheurd netvlies kan een snelle ingreep verhinderen dat het netvlies los komt. Dat is een preventieve behandeling. Daarbij zet de oogarts het netvlies rond de scheur met laserpuntjes vast. Bij het helen gaan de randen van de scheur dicht en kan er geen vocht lekken onder het netvlies.
Wanneer het netvlies is losgekomen, is een heelkundige ingreep niet te vermijden. Bij bepaalde technieken moet het oog inwendig worden geopereerd. Mensen bij wie de netvliesloslating met succes werd behandeld, kunnen na de ingreep meestal terug zien. De meeste mensen herstellen zo goed dat ze opnieuw kunnen lezen en zich verplaatsen. Wanneer het glasvocht littekenweefsel heeft gevormd, bestaat de kans dat het netvlies niet meer kan worden vastgezet. Het zicht gaat dan achteruit tot het helemaal verloren gaat. Dat vergt een nieuwe ingreep, waarbij onder meer het glasvocht en de littekenweefsels worden verwijderd. Daarna wordt de glasvochtruimte gevuld met een siliconenolie die enkele maanden later uit het oog wordt verwijderd.
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD) verstoort het centrale zicht; het perifere zicht houdt meestal stand. Het verlies van centraal zicht is hinderlijk in het leven van elke dag.
Glaucoom veroorzaakt een progressief gezichtsverlies dat begint in het perifere zicht, en langzaam uitbreidt naar het centrum. Zonder behandeling kan deze ziekte blindheid tot gevolg hebben.
De persoon kan de helft van zijn linker- of rechterzicht verliezen (verticaal gezien), en dat symmetrisch op de beide ogen.